Jan Bogerd: ‘Het bestuursakkoord concentreert zich op het kernprobleem lerarentekort’
Jan Bogerd is bestuurslid bij de Vereniging Hogescholen en voorzitter van de Stuurgroep Lerarenopleidingen. Tijdens de informatiesessie Leraren voor morgen op 18 november jl. heeft Jan een inleiding gegeven over de aanleiding van het bestuursakkoord en wat de ambities zijn. Hieronder een uitwerking van de presentatie die hij gegeven heeft.
‘In deze door corona gedomineerde tijden zijn wij op een hele andere manier van werken terechtgekomen. Veel verandering, veel druk en ondertussen ook opvolging geven aan het bestuursakkoord rondom de flexibilisering van de lerarenopleidingen. Ik realiseer me heel goed dat dit naast al die veranderingen ook nog van ons gevraagd wordt. Een groot compliment aan iedereen die daarmee bezig is, want ik kan ook niet anders constateren dan dat we er behoorlijk goed in slagen om het bestuursakkoord van papier te trekken. Het leeft, we zijn volop aan het delen, we zoeken naar de juiste oplossingen en ondertussen realiseren we ook de eerste zaken. Ik denk dat we daar heel trots kunnen zijn. Dat wordt ook gezien, herkend en erkend in onze omgeving.’
‘Voor het waarom van het bestuursakkoord is het belangrijk om terug te grijpen op de drie kernproblemen van het onderwijs op dit moment. Het eerste kernprobleem zou je kunnen definiëren in termen van kwaliteit. We vinden het bijvoorbeeld teleurstellend dat er in Nederland nog steeds zoveel laaggeletterde volwassenen zijn. De kwaliteit van het onderwijs kan een bijdrage leveren om dat te verminderen. Een ander kernprobleem is de kansenongelijkheid in onze samenleving. En het derde kernprobleem is het lerarentekort. Dit derde kernprobleem heeft ook nog een directe uitwerking op kwaliteit en kansongelijkheid, de eerste twee kernproblemen. Kortom: het lerarentekort is een heel belangrijk onderdeel - een belangrijke hefboom - om te zorgen dat alle kinderen in Nederland goed onderwijs kunnen krijgen. Het bestuursakkoord concentreert zich met name op dit derde kernprobleem en daarmee op het lerarentekort.’
‘Naast initieel opleiden is ook zij-instroom noodzakelijk om blijvend te kunnen voorzien in voldoende goede leraren.’
‘Wat we zien is dat voldoende goede en blijvende leraren niet alleen via de initiële instromende opleidingen kunnen worden gerealiseerd. Naast initieel opleiden is ook zij-instroom noodzakelijk om hierin te voorzien. Ook het kunnen stapelen van bevoegdheden en bekwaamheden is noodzakelijk om te kunnen komen tot flexibele inzet van leraren. En ongelooflijk belangrijk is dat een goede inductieperiode, een goede professionalisering, echt noodzakelijk is om mensen voor het vak te kunnen behouden. Het maatschappelijk belang van onderwijs is evident en het is eigenlijk alleen nog maar versterkt door de coronaperiode. Ouders die periodes hebben gehad waarin ze hun kinderen zelf onderwijs moesten geven, zijn anders gaan kijken naar het belang van het onderwijs. Ik denk dat de samenleving ziet dat onderwijs ongelooflijk belangrijk is voor de ontwikkeling van jonge mensen, voor het geluk van jonge mensen, maar ook voor het geluk van ouders die toch heel erg blij zijn dat er professionals zijn die deze taak op zich kunnen nemen. En dat zien we ook terug. In een onderzoek naar onderwijsdrijfveren komt naar voren dat 40% van werkend Nederland wel interesse zou hebben in een overstap naar het onderwijs. Dat geeft iets aan over het belang en de aantrekkelijkheid van het beroep.’
‘Een overstap naar het onderwijs is nu niet altijd even makkelijk.’
‘Een werkelijke overstap is niet altijd even makkelijk. Dat blijkt ook uit de praktijk. Er kunnen allerlei factoren een rol spelen: salariskloof, geografische situaties, gezinssituaties en noem maar op. Maar één van de factoren die ook een rol speelt is de breed gedragen en erkende wens van met name zij-instromers om gezien te worden als professional. Om gezien te worden als docent in opleiding of leraar in opleiding en vanuit die positie serieus genomen te worden. En dat serieus genomen worden vertaalt zich dan op het niveau van de zij-instromers vaak in het feit dat ze erkend willen worden in de eerder verworven competenties, de kwaliteiten die ze mee brengen en de grote behoefte aan maatwerk en maatwerkbegeleiding om in een korte tijd tot een gekwalificeerde leerkracht te kunnen ontwikkelen. De afgelopen jaren is er bij onze instellingen keihard gewerkt om daar oplossingen voor te vinden. Die zijn deels heel succesvol en deels misschien minder succesvol, maar ze zijn in ieder geval divers geworden: divers in maatvoering, divers in ambitie, divers in vorm. Daar is kritiek op gekomen van individuele zij-instromers, maar daar is ook kritiek op gekomen vanuit de schoolbesturen die de verschillen ook niet altijd vanuit hun rationale kunnen verklaren. Dat is een directe aanleiding geweest - ook voor het departement - om met de lerarenopleiders in gesprek te gaan, zowel binnen de hogescholen als binnen de universiteiten. Vanuit het departement is het initiatief genomen om te komen tot een bestuursakkoord wat flexibilisering van de lerarenopleidingen tot resultaat moet hebben, maar ook waarin die verschillen kleiner gaan worden. In de voorjaarsnota is hier destijds 11 miljoen euro voor vrij gemaakt en we hebben afspraken gemaakt om dat te gaan realiseren.’
‘De afspraken in het bestuursakkoord verdelen zich over de verschillende elementen van de reis die een aankomend leraar doorloopt.’
‘De afspraken die we gemaakt hebben verdelen zich eigenlijk over de verschillende elementen van de reis die een aankomend leraar doorloopt. Aan de voorkant van onze opleidingen hebben we in het bestuursakkoord afgesproken om te komen tot harmonisatie van het vrijstellingenbeleid en eerder verworven competenties en zullen we uiteindelijk doorwerken naar assessments die we ook op een vergelijkbare manier in het land kunnen gaan afnemen. De eerste resultaten op dit punt hebben we inmiddels gerealiseerd. Tijdens de opleiding hebben we gezegd dat harmonisatie vooral moet komen via de definitie van leeruitkomsten, waarbij een leeruitkomst een leerwegonafhankelijke weergave is van wat een student moet weten, wat hij moet begrijpen en wat hij moet kunnen toepassen. We doen hier geen curriculumherziening. Het eindniveau en de kwalificaties die een gediplomeerde leraar krijgt zijn hetzelfde bij voltijd, deeltijd, zij-instroom en elke andere route die wordt gevolgd. We moeten komen tot standaarden die vertrouwen geven aan de samenleving en scholen en die leiden tot vergelijkbare kwaliteit en waar wij ons op kunnen verantwoorden. Het definiëren van de daadwerkelijke leeruitkomsten zal dan ook over de volle breedte gaan. Dit betekent niet dat het onderwijs voor studenten in initiële opleiding er hetzelfde uit gaat zien als onderwijs voor deeltijd en zij-instroom. De leeruitkomsten geven aan wat een student moet bereiken. De weg daar naartoe kan weer een enorme diversiteit zijn. Het kan zijn op basis van een gepersonaliseerde route, iets wat zeker bij volwassenen zij-instromers meer voor de hand ligt. Het kan ook zijn dat het uit voorgestructureerde routes bestaat, iets dat meer passend is voor initiële instroom. Doordat je de leeruitkomsten leerwegonafhankelijk definieert, blijft er ruimte voor keuzes in die routes en vormen van onderwijs. Hiermee creëren we de ruimte voor individuele opleidingen om daarbinnen eigen keuzes en eigen vormen te maken.’
‘Het werken met leeruitkomsten is geen beperking om ook te zorgen dat vakkennis goed geborgd blijft.’
‘Er zijn zorgen dat je met leeruitkomsten algemene formuleringen krijgt waarin we vakkennis gaan verliezen. Dit is niet aan de orde. Het is aan ons om te zorgen dat we dat goed laten landen in de leeruitkomsten. Het werken met leeruitkomsten is dan ook geen enkele beperking om te zorgen dat vakkennis goed geborgd blijft. De inhoud en het niveau van leeruitkomsten moeten zodanig geformuleerd zijn dat kennis, inzicht en vaardigheden betekenisvol zijn geïntegreerd. En als je ook uitgaat van die betekenisvolle integratie voor je toetsing, voor je assessment, dan kom je weer heel dicht in de buurt van waar met name de zij-instromers behoefte aan hebben: dat ze ook aan de voorkant op leeruitkomsten geassest kunnen worden en dat er vandaaruit individuele routes gemaakt kunnen worden. Overigens zijn wij met het departement uitvoerig in gesprek om te kijken of de zij-instroom onderdeel kan worden van de reguliere deeltijd om het een en ander te vereenvoudigen.’