‘We komen nu van ontwerpen en ontwikkelen in de fase van implementeren’
Anton van den Brink is sinds dit studiejaar benoemd tot nieuwe voorzitter van het projectmanagementteam. Dit team draagt zorg voor de dagelijkse aansturing van de implementatie van het bestuursakkoord rondom de flexibilisering van de lerarenopleidingen. Het doel is dat vanaf 2024 iedereen flexibel moet kunnen opleiden: voltijd en deeltijd en dan ook nog eens landelijk geharmoniseerd. Anton maakt vanaf de start deel uit van het projectmanagementteam en neemt ons mee in welke beweging het afgelopen jaar in gang is gezet en welke fase het project nu in gaat.
Wat is je achtergrond en wat is je rol binnen het bestuursakkoord?
‘De rode draad in mijn ruim dertigjarige loopbaan is wel lerarenopleidingen. Ooit ben ik zelf begonnen als docent robottechniek aan de technische lerarenopleiding en daarna ben ik allerlei leidinggevende functies gaan vervullen, zowel internationaal als binnen de tweede- en eerstegraadslerarenopleidingen van Fontys. Sinds 2012 ben ik directeur van Fontys Lerarenopleiding Sittard. Voor de uitvoering van het deel van het Bestuursakkoord Flexibilisering Lerarenopleidingen dat betrekking heeft op de hogescholen ben ik lid - en inmiddels voorzitter - van het programmamanagementteam en de kerngroep als vertegenwoordiger vanuit ADEF, het landelijk opleidingsoverleg voor de tweedegraadslerarenopleidingen.’
Wat was als projectmanagementteam jullie startopdracht?
‘Als projectmanagementteam hebben wij de afspraken uit het bestuursakkoord vertaald naar opdrachten voor de verschillende werkgroepen. Wij hebben daarna breed geïnventariseerd wie belangstelling had om deel te nemen aan deze werkgroepen. Van daaruit hebben we de werkgroepen ingericht, rekening houdend met een brede vertegenwoordiging van hogescholen en de diversiteit van lerarenopleidingen. Het eerste jaar bestond vooral uit het bewaken en faciliteren van de voortgang en het bewaken van de samenhang tussen de opdrachten van de werkgroepen. Er is echt heel hard gewerkt en er liggen mooie (deel)resultaten.’
‘We komen nu in een fase waarin besluiten genomen moeten worden over gedane voorstellen en het gebruik van producten en resultaten.’
Jullie zijn nu gestart met het tweede jaar. Wat gaat er veranderen?
‘Sommige werkgroepen hebben hun opdracht afgerond, waardoor het aantal werkgroepen teruggebracht kan worden. Voor andere werkgroepen zijn er nog vervolgopdrachten. We komen nu in een fase waarin besluiten genomen moeten worden over gedane voorstellen en het gebruik van producten en resultaten. Dat maakt dat de rol van het projectmanagementteam ook gaat veranderen.’
‘Steeds meer wordt duidelijk dat alles met alles samenhangt. Niet alleen binnen de werkgroepen onderling, maar ook met ontwikkelingen daarbuiten. Denk bijvoorbeeld aan het landelijk beroepsbeeld, de wet rondom het werken met leeruitkomsten en het raamplan voor één opleidingsruimte waar het Sectoraal Adviescollege Hoger Pedagogisch Onderwijs zich over buigt. Ook komen we nu van ontwerpen en ontwikkelen in de fase van implementeren. Dat vraagt een gedegen besluitvorming en daarna een grote rol van de landelijke opleidingsoverleggen.’
‘Om vanuit gezamenlijkheid te kijken naar wat ons bindt en wat ons onderscheidt is een enorme omslag.’
Welke beweging is in gang gezet?
‘We leiden allemaal op voor het leraarschap. Om vanuit die gezamenlijkheid te kijken naar al die afzonderlijke croho’s en te vertrekken vanuit wat ons bindt in plaats van wat ons onderscheidt is een enorme omslag. Meer dan 384 leerroutes naar het leraarschap aangeboden door hogescholen en universiteiten terugbrengen naar de essentie, de bedoeling. Ga er maar aan staan! We hebben daarmee een beweging in gang gezet die leidt tot harmonisatie, meer flexibiliteit en differentiatiemogelijkheden en daarmee ook tot aantrekkelijke leerroutes richting een aantrekkelijk beroep.’
‘Het werken met leeruitkomsten betekent niet dat er geen aanbod van leerroutes en onderwijsactiviteiten meer kan zijn.’
Wat gaat de nieuwe wet leeruitkomsten betekenen voor de uitvoering van het bestuursakkoord?
‘Daar ben ik erg benieuwd naar. Ik hoop vooral dat het niet gaat leiden tot beperkingen ook al ben ik van mening dat er binnen de huidige wet- en regelgeving al meer mogelijk is dan wij denken. Het werken met leeruitkomsten betekent niet dat er geen aanbod van leerroutes en onderwijsactiviteiten meer zijn. Daar zit een onterechte angst. Om leeruitkomsten te realiseren is geen ‘doe-het-zelf onderwijs’ noodzakelijk. Leerwegonafhankelijk wil niet zeggen dat er geen leerweg meer is of er geen onderwijsactiviteiten meer worden aangeboden. En ook flexibilisering met meer keuzemogelijkheden betekent niet dat een leerroute een grabbelton wordt van leeruitkomsten. Het geheel van leeruitkomsten moet nog steeds leiden tot een diploma en veelal ook een bevoegdheid. Geen vrijheid-blijheid dus.’
‘Het werken met leeruitkomsten is een middel om te flexibiliseren en geen doel op zich.’
‘Ook wil ik graag opmerken dat het werken met leeruitkomsten een middel is om te flexibiliseren, maar geen doel op zich. Veel hogescholen kiezen voor het werken met leeruitkomsten, omdat hieraan veel voordelen zijn verbonden, maar enkele hogescholen twijfelen ook nog of het werken met leeruitkomsten voor hun het beste middel is om dezelfde doelen te bereiken.’
‘Veel hogescholen zijn al langere tijd bezig met flexibilisering, de landelijke harmonisatie vormt nu een extra dimensie.’
Hoe ver zijn de hogescholen zelf met de uitvoering van het bestuursakkoord?
‘Dat verschilt natuurlijk per hogeschool, maar we zien wel een hoge betrokkenheid van alle hogescholen bij de uitvoering van het bestuursakkoord. Veel hogescholen zijn natuurlijk al langere tijd bezig met flexibilisering en de landelijke harmonisatie vormt nu een extra dimensie. Het flexibiliseren van de voltijdopleidingen is nieuwer en ook anders. De deeltijdopleidingen zijn gaan flexibiliseren om meer recht te doen aan de kennis en vaardigheden die professionals al meebrengen en om maximaal gebruik te maken van de eigen werkplek als leeromgeving. Flexibilisering van de voltijd richt zich meer op oriëntatie welke leerroute het beste past, op versnelde leerroutes voor studenten die dat aankunnen en op verbreding en verdieping tijdens de studie. Dat vraagt een andere benadering en het is daarmee dus geen copy-paste van de flexibele deeltijd.’
‘Het flexibiliseren van de voltijdopleidingen is anders dan flexibele deeltijd en richt zich op oriëntatie op welke leerroute het beste past.’
Wat zijn de doelstellingen?
‘Vanaf 2024 willen we allemaal flexibel kunnen opleiden, voltijd en deeltijd en dan ook nog eens landelijk geharmoniseerd. Belangrijke stappen zijn gezet en de implementatie zal nog veel inspanning kosten, maar ik heb geen reden om aan te nemen dat het ons niet gaat lukken.’
‘De vaststelling van de vervolgopdrachten van de werkgroepen is afgerond. De uitvoering daarvan vormt een belangrijke doelstelling voor dit jaar. Daarnaast zijn er ook producten opgeleverd die na consultatie van de landelijke opleidingsoverleggen inmiddels zijn vastgesteld door de stuurgroep. Denk bijvoorbeeld aan het begrippenkader en de uitwerking van de leeruitkomstgebieden op het niveau van startbekwaamheid. Maar ook afspraken rond eerder verworven competenties en vrijstellingen of de vaststelling van een aantal hoofdroutes in het woud van alternatieve routes. Na vaststelling volgt de implementatie hiervan binnen de afzonderlijke hogescholen. De opbrengsten zijn immers niet alleen bedoeld ter inspiratie of vulling van de boekenkast. Professionalisering en kennisdeling is daarom ook een belangrijke doelstelling voor komend jaar.’
‘De opbrengsten van de werkgroepen zijn niet alleen bedoeld als inspiratie, maar moeten daadwerkelijk geïmplementeerd worden op de hogescholen.’
Krijgen de landelijke vakoverleggen een rol binnen de uitvoering?
‘Binnen de landelijke vakoverleggen weten vakgenoten elkaar al jarenlang te vinden, ook steeds vaker waar het gaat over de realisatie van het bestuursakkoord. Wat mij betreft zou die rol best wat meer geformaliseerd mogen worden. We werken allemaal aan dezelfde uitdagingen dus waarom ook hier niet samen optrekken. Het zou een gemiste kans zijn wanneer bijvoorbeeld de herijking van de kennisbasis niet zou plaatsvinden in het licht van het werken met leeruitkomsten.’
‘Samen werken we aan meer en betere leraren voor morgen. Dat is een serieuze en grote uitdaging met een hoge urgentie, maar ook geweldig om een bijdrage aan te mogen leveren.’
Welke uitdagingen komen nog op jullie pad?
‘Na een jaar werken durf ik wel te zeggen dat wij een gedeelde visie hebben, mooie producten en vooral de overtuiging dat we hiermee flexibel onderwijs kunnen verzorgen. Onze uitdaging is het goed met elkaar verbinden van de producten, draagvlak creëren en borgen dat de producten een plaats krijgen in het raamplan en het beroepsbeeld. De vraag is vervolgens of we ons landelijk durven te committeren aan de voorstellen en producten vanuit de werkgroepen. Pas dan hebben de handtekeningen onder het bestuursakkoord hun waarde. Het zou meer moeten zijn dan een inspanningsverplichting, dus ik verwacht dat a-zeggen ook b-zeggen betekent. Binnen de kaders en afspraken is en blijft voldoende vrije ruimte voor elke hogeschool om eigen inkleuring aan te brengen.’
‘De uitdagingen van buiten onze eigen werkzaamheden zijn mogelijk nog groter. Het raamplan, het landelijk beroepsbeeld en de wetgeving voor het werken met leeruitkomsten; alles hangt met alles samen. De regiefunctie van de stuurgroep en het continu afstemmen met elkaar zijn dan ook cruciaal.’